Het pocket hole systeem is naast een handige oplossing ook interessant als je het verder analyseert.
De bedoeling is dat de schroef ongeveer door het midden van de houtdikte gaat van het deel waar in geboord wordt om de trekkracht van de schroef symetrisch te verdelen over het aanlegvlak. Dat bereik je door bij de K4 en K5 mal het boorblok in te stellen volgens de dikte van het hout dat ingeklemd wordt. De instelling van de kraag op de boor en de aanbevolen schroeflengte gaan uit van hout van gelijke dikte van de verbinding.
Als je niet de juiste schroeflengte hebt maar iets dat in de buurt zit kun je met het verstellen van de kraag op de boor dit aanpassen. Ik denk dat je zo'n 5 mm in beide richtingen kunt opvangen. Bij langere schroeven zelfs nog iets meer. Maar doe eerst wel een testje. Als je minder diep boort dan aanbevolen kan de kop van de schroef net iets boven het oppervlak van het hout uit gaan steken.
Als het hout aan de tegenoverliggende zijde ook geschroefd wordt is het minder belangrijk dat de schroef via het midden van de dikte in het andere deel geschroeft wordt. Je moet dan wel het hout goed fixeren voordat je begint te schroeven. Ook het om beurten aan beide kanten te schroeven voorkomt ook het mogelijke scheef trekken.
Toen ik in Amerika voor het eerst in aanraking kwam met het systeem zag ik direct de mogelijkheden en schafte me de Junior-versie aan om te proberen. Een week later kocht ik de K4. De K5 bestond toen nog niet. Het is een ideaal systeem bij multiplex constructies, in mindere mate voor MDF of massief hout. MDF heeft minder "houdkracht" voor schroeven en bij massief hout heb je de klassieke verbindingsmogelijkheden te over. Pot holes in massief hout voelt een beetje aan als vloeken in de kerk maar het werkt wel degelijk en snel ook.
