Op een gezaagd schaaldeel is het quasi onmogelijk om het spint te onderscheiden van het overgangshout. Om het spint zichtbaar te maken moet je een stukje schaven aan de rand van de plank. Het spint tekent zich dan (soms) spierwit af tegen het iets grauwere overgangshout. Bij sommige stammen zie je zelfs dan nog geen verschil, dan is het een beetje gokken hoever het spint reikt.
Ik begin in dit geval met een proefsnede op de zaagmachine, ongeveer 30mm spint plus schors wegzagen en dan het zaagvlak inspecteren. Door de onregelmatige vorm van de stam ga je op sommige plaatsen 30mm wegzagen, op andere plaatsen kan dit 50 à 80mm zijn. Als je nu het hout vergelijkt tussen deze plaatsen ga je (meestal) een kleurverschil zien

Dit kleurverschil duid dan de grens tussen spint en overgangshout aan. Eens je het verschil ziet op de gezaagde kant vind je meestal ook de grens terug op de vlakke kant van het schaaldeel.
Het zeer geringe verschil tussen spint en overgangshout wil ook zeggen dat de eigenschappen van beide niet ver uit elkaar liggen. Dit impliceert ook dat je beide ongestraft kan gebruiken in een constructie zonder concessies te doen aan de sterkte van het geheel.
Eén punt van aandacht hierbij, spint en overgangshout bij Noten is vatbaarder voor houtboorders dan kernhout bij (voor houtboorders) gunstige omstandigheden. Het hout curatief behandelen alvorens verder af te werken is dan ook geen slechte optie.
Mvg,
André