Eik (Quercus) is een geslacht van loofbomen. Tot dit geslacht behoren zowel bladverliezende als altijd groenblijvende bomen. Wanneer in het Nederlands over de eik gesproken wordt, gaat het meestal over de zomereik. Eikenhout wordt voor verschillende doeleinden gebruikt. In het algemeen is eikenhout sterk en hard, maar toch redelijk makkelijk te bewerken en af te werken.
De eik is voor het voortbestaan vooral afhankelijk van de gaai en van de eekhoorn. Een eikel valt niet ver van de boom en kan onder het bladerdak van de boom niet uitgroeien. Hij is dus aangewezen op dieren om de eikel verder van de boom te verplaatsen. Eekhoorns begraven voorraden eikels voor de winter. Als een eekhoorn omkomt of de voorraad niet of onvolledig aanspreekt of vergeet, is dat een ideale plaats voor de eikels om te kiemen.
Sommige eiken werden door voorchristelijke bewoners van West-Europa gebruikt als boomheiligdom. Een voorbeeld hiervan is de Heilige Eik van Den Hout bij Oosterhout.
Het woord eik is verwant aan het Indische igja dat verering betekent. Het woord druïde is verwant met het Keltische woord voor eik, zo was de verzamelplaats van de Galaten bekend als Drunemeton ("eikheiligdom").
Giftigheid
Zowel de bladeren als de eikels van de eik bevatten tannines. Deze tannines kunnen het maagdarmstelsel irriteren. In het lichaam worden zij omgezet tot pyrogallol, een sterk bloedgif, dat hemolyse veroorzaakt. Eikels - die tot de noten worden gerekend [1] - zijn giftig voor mensen, hoewel er indianenstammen waren die zich voornamelijk met eikels voedden door ze zo te bereiden dat de tannines er grotendeels uit verwijderd werden. Paarden, schapen en runderen zijn zeer gevoelig voor dit gif, maar varkens verdragen eikels goed. Ook wilde zwijnen, herten en eekhoorns eten veel eikels.
Parasieten
De eikengalwesp (Cynips quercusfolii) legt op de onderkant van eikenbladeren haar eitjes. De eik kapselt deze in tot 3 centimeter grote gele tot rode galappels. Er zijn vijftig verschillende galwespen die op de eik leven.
De bastaardsatijnvlinder legt in augustus haar eitjes op het blad bovenin de boom. De larven eten enkele weken van het groen van de eik en maken dan een gemeenschappelijk nest van spindraden in de takken. Hierin overwinteren de larven. Als de eik weer blad krijgt, vreten zij zich vol totdat ze volgroeid zijn. Dit kan een behoorlijke aanslag betekenen op de boom. De eik overleeft dit door in juli alle slapende knoppen te laten uitkom
De eik is voor het voortbestaan vooral afhankelijk van de gaai en van de eekhoorn. Een eikel valt niet ver van de boom en kan onder het bladerdak van de boom niet uitgroeien. Hij is dus aangewezen op dieren om de eikel verder van de boom te verplaatsen. Eekhoorns begraven voorraden eikels voor de winter. Als een eekhoorn omkomt of de voorraad niet of onvolledig aanspreekt of vergeet, is dat een ideale plaats voor de eikels om te kiemen.
Sommige eiken werden door voorchristelijke bewoners van West-Europa gebruikt als boomheiligdom. Een voorbeeld hiervan is de Heilige Eik van Den Hout bij Oosterhout.
Het woord eik is verwant aan het Indische igja dat verering betekent. Het woord druïde is verwant met het Keltische woord voor eik, zo was de verzamelplaats van de Galaten bekend als Drunemeton ("eikheiligdom").
Giftigheid
Zowel de bladeren als de eikels van de eik bevatten tannines. Deze tannines kunnen het maagdarmstelsel irriteren. In het lichaam worden zij omgezet tot pyrogallol, een sterk bloedgif, dat hemolyse veroorzaakt. Eikels - die tot de noten worden gerekend [1] - zijn giftig voor mensen, hoewel er indianenstammen waren die zich voornamelijk met eikels voedden door ze zo te bereiden dat de tannines er grotendeels uit verwijderd werden. Paarden, schapen en runderen zijn zeer gevoelig voor dit gif, maar varkens verdragen eikels goed. Ook wilde zwijnen, herten en eekhoorns eten veel eikels.
Parasieten
De eikengalwesp (Cynips quercusfolii) legt op de onderkant van eikenbladeren haar eitjes. De eik kapselt deze in tot 3 centimeter grote gele tot rode galappels. Er zijn vijftig verschillende galwespen die op de eik leven.
De bastaardsatijnvlinder legt in augustus haar eitjes op het blad bovenin de boom. De larven eten enkele weken van het groen van de eik en maken dan een gemeenschappelijk nest van spindraden in de takken. Hierin overwinteren de larven. Als de eik weer blad krijgt, vreten zij zich vol totdat ze volgroeid zijn. Dit kan een behoorlijke aanslag betekenen op de boom. De eik overleeft dit door in juli alle slapende knoppen te laten uitkom
Laatst bewerkt: