Vandaag de laatste hand gelegd aan deze nieuwe kleine draaibeitels. Ik heb altijd al met de gedachte gespeeld om zelf een schaakspel te draaien, maar daarvoor heb je passende kleine beitels nodig. Ik heb die afzonderlijk niet kunnen vinden, alleen per set. En het nadeel van setjes is dat er altijd beitels bij zitten die je eigenlijk niet nodig hebt, en dus besloot ik om ze zelf te maken. Voor dergelijke kleine beitels gaat dat redelijk eenvoudig.
De guts is van een stuk zilverstaal 5 mm in diameter, waarin de sleuf gevijld is. Daarna gepolijst met schuurpapier dat om een deuvel gevouwen is. UIteindelijk alleen de laatste 8 mm gehard, zodat de kans op breken nagenoeg nul is, omdat de schacht zelf nog ongehard is. Zodoende zal de guts eerder buigen dan breken.
De schuine beitel is van een oude vijl gemaakt. Eerst ontlaten door middel van een houtvuur. Gewoon een redelijk fel vuurtje stoken met afvalhout, daar een vijl inleggen, en een nachtje uit laten branden. Daarna is de vijl zo zacht dat het eenvoudig te schuren en te vijlen is. Weer op dezelfde manier gehard als de guts, alleen het laatste puntje. Om breken uit te sluiten een Spartaanse kwaliteitscontrole genomen: beitel in de bankschroef, zo'n 2 cm uitsteek, en een paar meppen met de hamer er tegenaan. Alles bleef heel, dus zal het voor de lichte toepassing waarvoor het bedoeld is ook wel goed gaan.
De handvaten zijn gedraaid van taxushout, die gepolijst zijn met polijstmiddel en shellawax. Daarna een paar lagen blanke spuitlak. (Het is uiteindelijk toch gewoon gereedschap waarmee gewerkt moet worden)
En daarna natuurlijk de proef op de som genomen, en een proefschaakstuk gedraaid van walnotenhout. Beide gereedschappen hielden zich goed, ook wat betreft scherpte. Ik had wel de indruk dat ze iets sneller bot zijn dan de fabrieksmodellen, maar dat is waarschijnlijk te wijten aan de hardheid, waardoor de snede iets sneller afbrokkeld.
Al met al een geslaagd experiment! Nu nog de tijd vinden om een compleet schaakspel te gaan draaien!
Attached files
De guts is van een stuk zilverstaal 5 mm in diameter, waarin de sleuf gevijld is. Daarna gepolijst met schuurpapier dat om een deuvel gevouwen is. UIteindelijk alleen de laatste 8 mm gehard, zodat de kans op breken nagenoeg nul is, omdat de schacht zelf nog ongehard is. Zodoende zal de guts eerder buigen dan breken.
De schuine beitel is van een oude vijl gemaakt. Eerst ontlaten door middel van een houtvuur. Gewoon een redelijk fel vuurtje stoken met afvalhout, daar een vijl inleggen, en een nachtje uit laten branden. Daarna is de vijl zo zacht dat het eenvoudig te schuren en te vijlen is. Weer op dezelfde manier gehard als de guts, alleen het laatste puntje. Om breken uit te sluiten een Spartaanse kwaliteitscontrole genomen: beitel in de bankschroef, zo'n 2 cm uitsteek, en een paar meppen met de hamer er tegenaan. Alles bleef heel, dus zal het voor de lichte toepassing waarvoor het bedoeld is ook wel goed gaan.
De handvaten zijn gedraaid van taxushout, die gepolijst zijn met polijstmiddel en shellawax. Daarna een paar lagen blanke spuitlak. (Het is uiteindelijk toch gewoon gereedschap waarmee gewerkt moet worden)
En daarna natuurlijk de proef op de som genomen, en een proefschaakstuk gedraaid van walnotenhout. Beide gereedschappen hielden zich goed, ook wat betreft scherpte. Ik had wel de indruk dat ze iets sneller bot zijn dan de fabrieksmodellen, maar dat is waarschijnlijk te wijten aan de hardheid, waardoor de snede iets sneller afbrokkeld.
Al met al een geslaagd experiment! Nu nog de tijd vinden om een compleet schaakspel te gaan draaien!
Attached files
