Ik wil hier wel even een opmerking/vraag/waarschuwing bij plaatsen. Het volgende heb ik online gevonden, als iemand er meer verstand van heeft hoor ik het graag.
Bij een bepaalde temperatuur ontbrandt een stof spontaan. Bij de ene is dit natuurlijk hoger dan bij de andere.
Bij het vlampunt of flashpoint kan het zomaar ontbranden.
Bij de zelfontbrandingstemperatuur, ontbrandt het zeker en blijft het branden.
Het vlampunt is slechts die temperatuur waarbij er boven een vloeistof voldoende damp aanwezig is om een ontbrandbaar mengsel te vormen - er gebeurt dan nog niks zonder ontstekingsbron.
Onder die temperatuur kun je een vonk of vlam of andere ontstekingsbron boven de vloeistof houden zonder dat er iets gebeurt, daarboven zal een vlam de damp aansteken.
Het zelfontbrandingspunt / temperatuur is de temperatuur (van vloeistof, maar vooral van de bovenstaande damp) waarbij bij voldoende aanwezige zuurstof de damp spontaan ontbrandt, zonder ontstekingsbron.
Kaarsvet smelt bij temperaturen zo rond de 60 graden (de samenstelling van kaarsvet - meestal een vaste paraffinefractie tegenwoordig, vroeger bijenwas of rundertalg - is niet strict vastgelegd, het smeltpunt kan dus ook wat varieren, maar zal in alle gevallen ruim boven lichaamstemperatuur liggen, en zeker voor gebruik in warme klimaten ook boven de verwachte extreme omgevingstemperaturen).
Omdat de samenstelling niet vaststaat kan ook geen enkelvoudig vlampunt of zelfontbrandingstemperatuur gegeven worden - die zijn afhankelijk van de samenstelling - het type van de paraffines die in het kaarsvet zitten, en eventueel de toevoegingen. Uit de meeste bronnen blijkt dat de paraffine 'was' die o.a. voor kaarsen gebruikt wordt een vlampunt heeft ergens rond de 200 graden. Echter een zelfontbrandingstemperatuur van 245 graden lijkt erg onwaarschijnlijk - te laag. Veel plantaardige olien hebben hogere zelfontbrandingstemperaturen, zo rond de 400 graden, en die zijn door hun samenstelling 'reactiever' dan paraffine.
Betrouwbare informatie over zelfontbrandingstemperaturen is voor veel stoffen slecht of niet verkrijgbaar, omdat het meestal geen verplichting is om die te bepalen, het voor de meeste stoffen niet relevant is, en het feitelijk ook geen echte vaste stofeigenschap is. Alleen voor stoffen waar het gezien het gebruik relevant is (kookolie, vluchtige brandstoffen - zeker voor in dieseltype motoren) wordt het nauwkeurig bepaald. Uit deze publicatie uit 1958 (
https://nvlpubs.nist.gov/nistpubs/jres/53/jresv53n1p49_A1b.pdf) kan afgeleid worden dat paraffines die je in kaarsvet tegenkomt zelfontbrandingstemperaturen hebben die rond de 300 graden of hoger liggen.
Kaarsvet smelten over een open vlam is zeker niet ongevaarlijk, en moet bij voorkeur buiten gedaan worden. Het grootste risico zal echter ontbranding als gevolg van ontsteking door de brander zijn, en ongelukken met het gesmolten vet. Vergelijkbaar met het verhitten van spijsolie (= koken...). Zelfontbranding lijkt mij geen groot risico. Smelten au bain marie voorkomt overigens veel van dit soort risico's...