Wat ik ervan opstak is het volgende: lijnzaadolie hardt uit onder invloed van zuurstof en wordt niet ranzig zoals bijv boter (biochemische omzetting). Vroeger werd lijnzaad olie door middel van verhitting gedeeltelijk omgezet waardoor het sneller uithardt (=> gekookte lijnzaadolie) en later is dat proces vervangen door toevoeging van chemische hulpstoffen zoals lood die giftig zijn. Bij o.a. de Coockerije kun je de ongekookte rauwe lijnzaadolie en de gekookte lijnzaadolie op originele wijze nog kopen.
Dan heb je het toch niet helemaal correct opgestoken.
a] hittebehandelde lijnolie is niet de voorloper van lijnolie met siccatieven - waarschijnlijk is het behandelen van lijnolie met loodwit zelfs een stuk ouder dan hittebehandelingen.
b] hittebehandeling zorgt niet voor sneller drogende olie. Wat hittebehandeling wel doet is een deel van de olie voorpolymeriseren, tot een soort hars-halffabrikaat. Dat is standolie, of geblazen olie (twee verschillende producten; het ene proces vereist naast hitte ook zuurstof, het ander veel minder). De polymerisatie die daarbij optreedt is niet hetzelfde als bij gebruik van siccatieven (overigens, verschillende soorten siccatieven -verschillende metalen- leveren ook verschillende soorten polymerisatieprocessen op). Standolie is dan ook geen alternatief voor gekookte (van siccatieven voorziene) lijnolie, maar wordt wel gebruikt als 'modifier' - een gekookte lijnolie waar een zekere hoeveelheid standolie in is opgelost levert een 'coating' met andere eigenschappen op dan een gekookte lijnolie zonder.
Rauwe olie, zonder siccatieven, droogt veel (heel veel) langzamer dan 'gekookte' lijnolie, en de resulterende hars (de polymeer) heeft ook iets andere eigenschappen dan die van gekookte lijnolie - is met name minder hard en beschermend.
Overigens is het rans worden van boter en het drogen van lijnolie gedeeltelijk vergelijkbaar. Het effect van zuurstof op triglyceriden is complex; maar de twee belangrijkste reacties zijn de vorming van vrije vetzuren (en glycerol), en de oxidatie van aanwezige dubbele banden (onverzadigden) in de vetzuren, meestal als die nog aan de glyceroleenheid vast zitten. Oxidatie van dubbele banden kan leiden tot polymerisatie (vrijwel uitsluitend bij meervoudig onverzadigde vetzuren), tot het breken van de vetzuurketen onder vorming van kortere vetzuren, en nog een aantal minder belangrijke reacties.
Vorming van vrije vetzuren, en vooral de vorming van korte vetzuren door het breken van onverzadigde vetzuren, is het belangrijkste proces bij rans worden (de vrije vetzuren, vooral de korte, zijn verantwoordelijk voor de ranze smaak en geur). Boter bestaat vooral uit verzadigde en enkelvoudig onverzadigde vetzuren, en kan dus wel rans worden maar niet polymeriseren. Lijnolie bestaat grotendeels uit meervoudig onverzadigde vetzuren (linolzuur en linoleenzuur - weten jullie gelijk waar die namen vandaan komen). Polymerisatie gaat - grofstoffelijk gesproken - sneller dan rans worden, en lijnolie polymeriseert dus voordat er veel ranzigheid kan optreden.
Tungolie bestaat ook voornamelijk uit meervoudig onverzadigde vetzuren, maar anders dan bij lijnolie geen linoleenzuur maar voor een groot deel eleostearinezuur. Zowel linoleenzuur als eleostearinezuur bevatten drie onverzadigde bindingen, maar in eleostearinezuur zijn die drie bindingen 'geconjugeerd', ze zitten 'gekoppeld', met steeds 1 verzadigde band er tussen: -C=C-C=C-C=C-. Daardoor zijn de onverzadigde banden in tungolie veel reactiever (onder andere met zuurstof) dan die in lijnolie, en droogt tungolie ook zonder siccatieven een stuk sneller dan lijnolie - maar heeft nog steeds weken nodig om echt uit te harden.
Ook tungolie heeft dus baat bij siccatieven. Wat wel een probleem is: een 'gekookte' tungolie (met siccatieven dus) hou je maar een paar weken goed na 'openen' (blootstelling aan zuurstof); daarom maak ik daar ook nooit een voorraadje van. Een gekookte lijnolie blijft wel een paar maanden bruikbaar.