
Dit is een monadnock. Op het eerste gezicht gewoon een gekromd houtsnijmes met een lang handvat. Maar een monadnock heeft een kenmerk dat het werken ermee plezierig maakt: het is zeer gemakkelijk te slijpen.

Een normaal lepelmes moet aan de kant van de vouw (the bevel) geslepen en gewet worden, de monadnock wordt aan de achterkant geslepen! De botte zijde van het mes is afgeplat en heeft precies dezelfde kromming als de snijkant van het lemmet.

Om het mes te slijpen of te wetten leg je een rond houtje beplakt met gewoon schuurlinnen (bijv. P240) op de afgeplatte botte achterkant en tegelijk op de scherpe snijkant. Het slijpstokje beweeg je duwend en van links naar rechts over het lemmet. Dus lang niet zo moeilijk als wetten aan de kant van de vouw. De slijphoek is namelijk altijd goed! En het slijpstokje ligt stabiel.