Dit prachtige stukje staat in de Leeuwarder Courant, van houtvriend, forummer van het eerste uur en mede bestuurder in Open Dag Hout ... Jan Pranger! Mooi stukje promotie van ons geliefde ambacht!
Oud-hoofdinspecteur van politie Jan Pranger heeft zich geschoold tot houtdraaier, nadat hij op zijn 58ste de politie verliet. Om een hobby te vinden, ging hij bij zichzelf te rade. Wat vond ik voeger leuk om te doen? ,,Dat had ik uit reorganisatiestudies geleerd.’’
Als jongen was Pranger altijd met hout bezig, dingen maken van oude sinaasappelkistjes. Dus zocht hij het in hout. In Lemmer kwam hij bij een oude antiekrestaurateur terecht, die meer mensen om zich heen had verzameld. ,,Hij was invalide en kon niet veel meer zelf, maar ik heb bij hem veel opgestoken over bewerking van hout.’’
De man had bovendien een oude draaibank staan, waar Pranger interesse voor had. ,,Ik vond het eerst wat gevaarlijk, maar toen ik me erin verdiepte kwam ik via internet Christiaan Jörg op het spoor.’’ Een deskundige op dit gebied, in Utrecht. ,,Ik wist niet dat hij tot de top van Nederland behoorde, daar kwam ik later achter.’’
Twee jaar volgde hij lessen bij Jörg. Hij leerde er hout draaien, en snijdend draaien. En allengs raakte hij beter thuis in het wereldje. Zo belandde hij bij Helga Becker in Duitsland, die hem leerde meer oog te hebben voor kleur en nerf, voor de kunstzinnige kant van het hout. En daarna studeerde hij bij de Fransman Jean-Francois Escoulen, die een heel frivole kant toonde, met allerlei tierelantijnen.
Toen deze Fransman in een voormalige jongensschool een houtdraai-instituut begon, mocht Pranger er werk laten zien op de openingsexpositie. ,,Ik heb daar toen drie vazen laten zien. Rond van boven, en ellips-vormig van onderen.’’ Een bijzonderheid, want de vaas draait bij het maken niet alleen om z’n as, maar aan één kant ook nog in een grotere cirkel.
In en rond zijn huis in Lemmer heeft Pranger stapels hout liggen. Hard ebben en ijzerhout, eiken, merbau en haagbeuk. Maar ook kastanje, jeneverbes of walnoot. Het is altijd afwachten wat er uit het hout naar voren komt. Soms is dat een bijzondere schimmel en ooit vond hij een bomscherf.
,,Houthandelaren hebben bijzondere tradities. De vader van mijn houthandelaar in Staphorst kreeg van een bevriende collega een Amerikaanse sequoia. Toen die boom van ouderdom sneuvelde, kreeg ik er een plak van om schalen van te draaien. Die wilde hij teruggeven aan de familie. In het stuk zat een zwarte vlek, maar ik nam het toch mee. Er bleek een bomscherf in te zitten, het ijzer reageerde zwart met het hout. Ik heb net zo lang gedraaid tot dat ijzer net te zien was. (En zijn machine nog heel), en die aan hem geschonken.’’
Houtdraaien is in de afgelopen decennia van een traditioneel ambacht gegroeid naar een vorm van expressie, waarbij geen gebruiksvoorwerpen maar kunstobjecten worden gemaakt. Af en toe doet Pranger iets in opdracht: een spintol of bijzondere onderdelen voor een traditioneel schip.
Maar meestal is hij als kunstenaar actief. Hij ontwierp bijvoorbeeld een speciale schaal als relatiegeschenk voor het Houtinstituut in Almere en exposeert deze zomer met andere leden van FRIA op Ameland.
Momenteel is hij druk met de voorbereidingen voor het tweejaarlijks symposium in Olbernhau in het Ertsgebergte. Duitse houtdraaiers komen hier bijeen om de nieuwste snufjes te delen en elkaars werk te bekijken. En al heeft hij in twaalf jaar al een complete professionele uitrusting aangeschaft, hij komt hier nog wel eens vandaan met ,,een nieuwe beitel of zo’’.
www.houtdraaien.com

Houtdraaier en kunstenaar Jan Pranger in zijn werkplaats.
Foto Simon Bleeker
Oud-hoofdinspecteur van politie Jan Pranger heeft zich geschoold tot houtdraaier, nadat hij op zijn 58ste de politie verliet. Om een hobby te vinden, ging hij bij zichzelf te rade. Wat vond ik voeger leuk om te doen? ,,Dat had ik uit reorganisatiestudies geleerd.’’
Als jongen was Pranger altijd met hout bezig, dingen maken van oude sinaasappelkistjes. Dus zocht hij het in hout. In Lemmer kwam hij bij een oude antiekrestaurateur terecht, die meer mensen om zich heen had verzameld. ,,Hij was invalide en kon niet veel meer zelf, maar ik heb bij hem veel opgestoken over bewerking van hout.’’
De man had bovendien een oude draaibank staan, waar Pranger interesse voor had. ,,Ik vond het eerst wat gevaarlijk, maar toen ik me erin verdiepte kwam ik via internet Christiaan Jörg op het spoor.’’ Een deskundige op dit gebied, in Utrecht. ,,Ik wist niet dat hij tot de top van Nederland behoorde, daar kwam ik later achter.’’
Twee jaar volgde hij lessen bij Jörg. Hij leerde er hout draaien, en snijdend draaien. En allengs raakte hij beter thuis in het wereldje. Zo belandde hij bij Helga Becker in Duitsland, die hem leerde meer oog te hebben voor kleur en nerf, voor de kunstzinnige kant van het hout. En daarna studeerde hij bij de Fransman Jean-Francois Escoulen, die een heel frivole kant toonde, met allerlei tierelantijnen.
Toen deze Fransman in een voormalige jongensschool een houtdraai-instituut begon, mocht Pranger er werk laten zien op de openingsexpositie. ,,Ik heb daar toen drie vazen laten zien. Rond van boven, en ellips-vormig van onderen.’’ Een bijzonderheid, want de vaas draait bij het maken niet alleen om z’n as, maar aan één kant ook nog in een grotere cirkel.
In en rond zijn huis in Lemmer heeft Pranger stapels hout liggen. Hard ebben en ijzerhout, eiken, merbau en haagbeuk. Maar ook kastanje, jeneverbes of walnoot. Het is altijd afwachten wat er uit het hout naar voren komt. Soms is dat een bijzondere schimmel en ooit vond hij een bomscherf.
,,Houthandelaren hebben bijzondere tradities. De vader van mijn houthandelaar in Staphorst kreeg van een bevriende collega een Amerikaanse sequoia. Toen die boom van ouderdom sneuvelde, kreeg ik er een plak van om schalen van te draaien. Die wilde hij teruggeven aan de familie. In het stuk zat een zwarte vlek, maar ik nam het toch mee. Er bleek een bomscherf in te zitten, het ijzer reageerde zwart met het hout. Ik heb net zo lang gedraaid tot dat ijzer net te zien was. (En zijn machine nog heel), en die aan hem geschonken.’’
Houtdraaien is in de afgelopen decennia van een traditioneel ambacht gegroeid naar een vorm van expressie, waarbij geen gebruiksvoorwerpen maar kunstobjecten worden gemaakt. Af en toe doet Pranger iets in opdracht: een spintol of bijzondere onderdelen voor een traditioneel schip.
Maar meestal is hij als kunstenaar actief. Hij ontwierp bijvoorbeeld een speciale schaal als relatiegeschenk voor het Houtinstituut in Almere en exposeert deze zomer met andere leden van FRIA op Ameland.
Momenteel is hij druk met de voorbereidingen voor het tweejaarlijks symposium in Olbernhau in het Ertsgebergte. Duitse houtdraaiers komen hier bijeen om de nieuwste snufjes te delen en elkaars werk te bekijken. En al heeft hij in twaalf jaar al een complete professionele uitrusting aangeschaft, hij komt hier nog wel eens vandaan met ,,een nieuwe beitel of zo’’.
www.houtdraaien.com

Houtdraaier en kunstenaar Jan Pranger in zijn werkplaats.
Foto Simon Bleeker