Klopt als een bus Fons.
Maar een kleine toelichting nog, een rond loopvlak in doorsnede gezien is best niet rond maar driehoekig van vorm.
Bij zaagwielen met een verhoging in het midden heeft de zaag altijd de neiging naar dit hoogste punt te lopen. Maar, bij een cirkelsegment als doorsnede gaat het zaagblad niet enkel omhoog lopen maar tezelfdertijd ook willen torderen, en dat is geen goede zaak voor de levensduur van je lint. Heeft het loopvlak de vorm van een afgeplatte driehoek, dwz. twee rechte vlakken die elkaar in het midden van het loopvlak elkaar onder een heel stompe hoek raken( 175°of meer ) dan is er van torderen geen sprake, het zaaglint loopt hier in een mooie rechte lijn.
Voordeel bij deze wielen, de drift is makkelijk te corrigeren door het zaaglint meer naar voor, of naar achter op het wiel te laten lopen.
Bij de Europese lintzaagmachines worden bijna altijd platte loopvlakken voorzien, waarom??? joost mag het weten.
Bij deze machines moeten de tanden over de rand van het wiel lopen, anders beschadigd het loopvlak, en verdwijnt de tandzeting als sneeuw voor de zon.
Bij deze machines word de drift anders aangepakt, hier kan het zaaglint niet gecorrigeerd worden, maar wel de zaaggeleider. Deze is bijna altijd regelbaar op één of andere manier. De Geleider komt dan niet mooi parallel te staan met het zaaglint, maar maakt hier een hoek mee. Probleem opgelost.
Heb je een zaagmachine waar de wielen met platte loopvlakken niet mooi in lijn staan, dan is hier een mouw aan te passen, door bij het wiel dat meest naar voor staat het loopvlak te voorzien van een afgeschuinde rand, zo lopen de tanden vrij, en word er niks beschadigd.
Die schuine rand kan je gemakkelijk zelf aanbrengen met een scherpe schraper, (gebruikt door de houtdraaier)
Monteer een tijdelijk steunvlak op de machine en terwijl je het wiel met de hand ronddraait breng je tezelfdertijd de schraper tegen het wiel, een mooie (rubber)spaan is het resultaat. Deze schuine facetkant heeft geen invloed op de balans of de rondloopnauwkeurigheid van het wiel, het is juist de bedoeling dat het zaaglint deze facetkant niet raakt
Dan nog iets over de zaagspanning, bij een goede machine is er altijd een meetschaal waarbij je spanning voor een gegeven lint op kan instellen. Of de machine is voorzien van een verstelbaar contragewicht aan het bovenste wiel, ook weer voorzien van een gradatie voor de verschillende zaagbreedtes.
Bij hobbymachines is er meestal geen sprake van enige aanduiding, hier is het dus natte vingerwerk.
Meestal hebben de gebruikers de neiging om maar flink aan dat wiel te draaien, met als gevolg dat er veel te veel spanning op het lint staat.
Een scherp geslepen zaaglint vergt niet veel spanning, je begint beter met te weinig spanning dan teveel.
Zie je bij het inzetten van de zaagsnede het lint wegplooien dan moet de spanning met mondjesmaat omhoog tot dit verschijnsel weg is, je hebt dan de juiste spanning te pakken.
BELANGRIJK: na het werk op de lintzaag altijd de zaag ontspannen, het verlengt de levensduur van je lint aanmerkelijk, en het spaart het loopvlak. Bij constant onder spanning staan krijg je op het loopvlak ingedrukte zones en scherpe randen, en dat is knudde.
Het is niet echt een kleine toelichting geworden, maar ja, er is ook zo veel over te vertellen.
Mvg,
André