Ik heb geen idee waar ik dit plaatsen moet.
a
adjusting screw = stelschroef
advance angle = voorloophoek
angle iron = hoekijzer, hoekstaal
angle joint = hoekverbinding
angle ridge = hoekkeper
angular = hoekvormig
anvil cutter = schrootbeitel
b
back bend = aftimmerlat
back saw = kapzaag
band saw = bandzaag, lintzaag
base = voetstuk, basis
batten = tengel, panlat
batten = klampen
bay window = erkerraambeam
beech = beukenhout
bell chuck = schroefklauwplaat, van draaibank
belt grinding = bandslijpen
bench clamp = bankklem
bench-dog = bankhaak
bench drill = tafelboormachine
bench grinder = tafelslijpmachine
bench stop = bankhaak
bench tote = Bankklem
bevel = vouw, snijhoek, afschuining
bevel square = zweihaak, zwaaihaak
binder = onderslagbalk, moerbalk
birch = berken
c
camber = welving, rondte
cambered = met ronde welving, tonrond
camfer = lichte afschuining
caning = stoelmat gemaakt van biezen, de bies word nat, draaiend en trekkend gevlochten
cape chisel = kantbeitel
cap nut = wartelmoer, dopmoer
card scraper = schraapstaal
chip-carving = houtsnijwerk, in vlakhout
chisel = beitel
chuck = boorkop
clearance = speling
clinchen = omkrammen
combination plane = combinatieschaaf
compression saw = europeesche zaag, duwend gebruikt
coping saw = decopeerzaagbeugel, soort figuurzaagachtige zaag
crosscut = afkorten
crosscut saw = afkortzaag
d
dado = USA and Canadees Engels woord gebruik,
- volgens Kluwer word dit vertaald al bouwkundig woord: plint, sokkel, zuilvoet.
dado = groef
dado plane = groefschaaf
double cutting drill = boor met dubble snede
dove tail = zwaluwstaart
dovetail saw = fijne kapzaag met 15tpi of meer
draw bore pins = toognagel in combinatie met een toogpen
drawknife = haalmes, trekmes
drill brace = booromslag
e
edge = afkanten, afschuinen
end limit stop = eindaanslag
end mill cutter = kopfrees
epoxy resin = epoxyhars, synthetische hars, twee-componentenhars
eye bolt = oogbout, ringbout
f
fence = aanslag
flush-cutting Backsaw = toffelzaag
fore plane = voorloper
former chisel = vermoorbeitel, zelfde model als steekbeitel, maar dan dikker en groter.
fretsaw = figuurzaag
g
gent's saw = toffelzaag
gimlet = fretboortje
grind = slijpen
grindstone = slijpsteen
guide bushing = kopieerring
h
hardwood = loofhout (is niet per definitie ook allemaal hardhout)
honing stone = wetsteen
i
j
jack plane = No.5 schaaf, ?sponningneusschaaf?
joiner = schreinwerker (meubelmaker), timmerman
joiner bench - schaafbank
joinery = fijn timmerwerk
Jointer = reischaaf
joint cutter = zaagmachine
k
l
m
mild steel = zachtstaal, ongelegeerd staal
mitre box = verstekbak
mitre joint = twee hoeken van 45 graden, die samen 90 graden vormen
mitre saw = verstekzaag, word ook wel een kapzaag voor gebruikt
mitre square = verstekhaak
mortise = gat (pen en gat verbinding)
n
nail gusset = spijkerplaat
o
p
pitch = spoed, schroefdraad
pitch angle = spoedhoek
push-stroke saw = Europeesche duwzaag
q
r
rabbet = sponning
rip = schulpen
rip saw = schulpzaag
router = frees (machine)
routerbit = inzet freesje
routerhead = blokfrees
s
saw = zaag
saw bench = zaagbank
saw cut = zaagsnede
saw frame = zaagbeugel
sawing frame = zaagraam
saw to fit = pas zagen
schoulderplane = boorschaaf
scrub plane = roffel
serrated = zaagvormig, gekarteld
shaving horse = snijbank, schaafpaard
shooting board = futselplank
smoothplane = zoetschaaf
smoothing plane = zoetschaaf
softboard = zachtboard
softwood = zachthout
spiral drill = spiraalboor
spokeshave = spookschaaf
t
tabletop = tafelblad
tenon = verbindingspen, pen en gat verbinding
tool chest = gereedschapskist
twist drill = spiraalboor
u
v
veritas (latijn) = de waarheid
vice = bankschroef
w
wedge = spie
wood burning = pyrografie
wood carving = houtsnijwerk, beeldend
workbench = werkbank
x
y
yellow brass = geelkoper, messing
z
Taal: British English - Nederlands
Referentie:
Kluwer Polytechnisch woordenboek 1999
Van Dale 2010
Koenen 2004
a
adjusting screw = stelschroef
advance angle = voorloophoek
angle iron = hoekijzer, hoekstaal
angle joint = hoekverbinding
angle ridge = hoekkeper
angular = hoekvormig
anvil cutter = schrootbeitel
b
back bend = aftimmerlat
back saw = kapzaag
band saw = bandzaag, lintzaag
base = voetstuk, basis
batten = tengel, panlat
batten = klampen
bay window = erkerraambeam
beech = beukenhout
bell chuck = schroefklauwplaat, van draaibank
belt grinding = bandslijpen
bench clamp = bankklem
bench-dog = bankhaak
bench drill = tafelboormachine
bench grinder = tafelslijpmachine
bench stop = bankhaak
bench tote = Bankklem
bevel = vouw, snijhoek, afschuining
bevel square = zweihaak, zwaaihaak
binder = onderslagbalk, moerbalk
birch = berken
c
camber = welving, rondte
cambered = met ronde welving, tonrond
camfer = lichte afschuining
caning = stoelmat gemaakt van biezen, de bies word nat, draaiend en trekkend gevlochten
cape chisel = kantbeitel
cap nut = wartelmoer, dopmoer
card scraper = schraapstaal
chip-carving = houtsnijwerk, in vlakhout
chisel = beitel
chuck = boorkop
clearance = speling
clinchen = omkrammen
combination plane = combinatieschaaf
compression saw = europeesche zaag, duwend gebruikt
coping saw = decopeerzaagbeugel, soort figuurzaagachtige zaag
crosscut = afkorten
crosscut saw = afkortzaag
d
dado = USA and Canadees Engels woord gebruik,
- volgens Kluwer word dit vertaald al bouwkundig woord: plint, sokkel, zuilvoet.
dado = groef
dado plane = groefschaaf
double cutting drill = boor met dubble snede
dove tail = zwaluwstaart
dovetail saw = fijne kapzaag met 15tpi of meer
draw bore pins = toognagel in combinatie met een toogpen
drawknife = haalmes, trekmes
drill brace = booromslag
e
edge = afkanten, afschuinen
end limit stop = eindaanslag
end mill cutter = kopfrees
epoxy resin = epoxyhars, synthetische hars, twee-componentenhars
eye bolt = oogbout, ringbout
f
fence = aanslag
flush-cutting Backsaw = toffelzaag
fore plane = voorloper
former chisel = vermoorbeitel, zelfde model als steekbeitel, maar dan dikker en groter.
fretsaw = figuurzaag
g
gent's saw = toffelzaag
gimlet = fretboortje
grind = slijpen
grindstone = slijpsteen
guide bushing = kopieerring
h
hardwood = loofhout (is niet per definitie ook allemaal hardhout)
honing stone = wetsteen
i
j
jack plane = No.5 schaaf, ?sponningneusschaaf?
joiner = schreinwerker (meubelmaker), timmerman
joiner bench - schaafbank
joinery = fijn timmerwerk
Jointer = reischaaf
joint cutter = zaagmachine
k
l
m
mild steel = zachtstaal, ongelegeerd staal
mitre box = verstekbak
mitre joint = twee hoeken van 45 graden, die samen 90 graden vormen
mitre saw = verstekzaag, word ook wel een kapzaag voor gebruikt
mitre square = verstekhaak
mortise = gat (pen en gat verbinding)
n
nail gusset = spijkerplaat
o
p
pitch = spoed, schroefdraad
pitch angle = spoedhoek
push-stroke saw = Europeesche duwzaag
q
r
rabbet = sponning
rip = schulpen
rip saw = schulpzaag
router = frees (machine)
routerbit = inzet freesje
routerhead = blokfrees
s
saw = zaag
saw bench = zaagbank
saw cut = zaagsnede
saw frame = zaagbeugel
sawing frame = zaagraam
saw to fit = pas zagen
schoulderplane = boorschaaf
scrub plane = roffel
serrated = zaagvormig, gekarteld
shaving horse = snijbank, schaafpaard
shooting board = futselplank
smoothplane = zoetschaaf
smoothing plane = zoetschaaf
softboard = zachtboard
softwood = zachthout
spiral drill = spiraalboor
spokeshave = spookschaaf
t
tabletop = tafelblad
tenon = verbindingspen, pen en gat verbinding
tool chest = gereedschapskist
twist drill = spiraalboor
u
v
veritas (latijn) = de waarheid
vice = bankschroef
w
wedge = spie
wood burning = pyrografie
wood carving = houtsnijwerk, beeldend
workbench = werkbank
x
y
yellow brass = geelkoper, messing
z
Taal: British English - Nederlands
Referentie:
Kluwer Polytechnisch woordenboek 1999
Van Dale 2010
Koenen 2004