Laat ik dan maar meteen de aanzet geven, alles willekeurig gerangschikt:
- gevierschaald = plank of balk langs vier kanten gezaagd.
- bekantrecht = een dosse plank min of meer rechthoekig gezaagd, op sommige plaatsen kan er nog spint en schors aanwezig zijn.
- dosse gezaagd = een stam in de lengte evenwijdig verzagen, bij een stam gezaagd op dosse zijn de hartplanken steeds kwartiershout.
- op bool gezaagd = dosse gezaagd.
- kwartiers gezaagd = haaks op de jaarringen gezaagd.
- vals kwartiers gezaagd = de zaagsnede maakt een hoek van 90° tot 45° met de jaarringen, is een omslachtige manier van verzagen, maar levert meer kwartiers en vals kwartiers hout op.
- schalienberd = Grenen planken van 25 x 125mm IV keuze ( dakbeschot)
- duimse plank = verwijst naar de Engelse maatgeving 1 duim is 25,4mm
- rieschalig = een plank met windbarsten die onder een hoek van 45° en scherper het hout inlopen
( Red Balau is hier een mooi voorbeeld van)
- reaktiehout = abnormale spanning in hout als gevolg van omgevingsfactoren ( op een helling gegroeid, moeten weerstaan aan een overheersende windrichting of groeide aan de rand van een bos)
- vorstringen = bij kopshout te zien als een losse cilinder in de stam, er is geen binding tussen jaarring X en de daaropvolgende als gevolg van strenge vorst, de andere jaarringen zijn onderling wel normaal gebonden.
- waaibomenhout = hout van inferieure kwaliteit.
- scheluw staan = de plank heeft een tors, in de lengte gezien liggen twee diagonaal tegenover elkaar liggende hoeken van een plank hoger of lager dan de andere.
- geschoteld = bij het drogen trekt een plank van het hart weg, kops gezien staat de plank hol of bol.
- hartscheuren = wanneer een ongezaagde stam begint te drogen zien we hartscheuren verschijnen, ze zijn radiaal naar het hart van de stam gericht.
- kopscheuren = bij het drogen van gezaagde stamdelen verschijnen er aan de koppen scheuren in langsrichting. Deze kan men proberen te vermijden door de koppen in te schilderen, er een bandijzer op te spijkeren, etc..
- collaps = bij te geforceerd drogen klappen de cellen in elkaar, het hout word sprokkig en verliest alle mechanische sterkte ( het breekt als een luciferhoutje )
- wankant = balk of plank waarbij langs één rand een schuin vlak te zien is ( buitenkant van de stam)
- uit het hout lopen = de jaarringen lopen niet evenwijdig met de rand van de plank maar maken een hoek hiermee ( in extreme gevallen tot 45° en meer) de mechanische sterkte loopt dan drastisch terug.
- een zure plank = heeft niks met smaak te maken, maar hiermee bedoelt men een stuk hout met een warrig draadverloop, en, of de aanwezigheid van reaktiehout, je weet voor het bewerken niet wat het hout gaat doen.
- pinnekenshout = een lokale naam voor vuilboom hout (Rhamnus Frangula)
- krommers = kromgegroeide stamdelen welke men selecteerde voor houten gebinten en scheepsbouw, doordat de nerf de kromming volgt verkrijgt men een zeer sterke constructie.
- ingesloten hart = kops gezien ligt het hart midden in een plank of balk.
Tot zover mijn geheugen
Mvg,
André