Goed gereedschap is het halve werk. Vandaar dat ik had aangeboden om het gereedschap van onze lokale landschapbeheerclub scherp te houden. Klinkt edel maar is puur eigenbelang, want het bespaart me een hoop zweet.
Zo hebben we ook een aantal japanse snoeizagen, echt geweldige dingen totdat ze bot zijn. Maar omdat er weinig te vinden is over de juiste slijphoeken ed, had ik besloten om maar te wachten met slijpen tot ze zo bot zijn dat ik ze echt niet kan verprutsen met mijn eerste slijppogingen. Wel had ik gevonden dat je eerst paar keer kunt volstaan met alleen de tophoek te vijlen, maar dat is nou juist het lastigste karweitje, aangezien het gaat om zeer kleine vlakjes zonder ruggesteun. Als je bij het vijlen van westerse zagen de eerste paar tanden tot het laatst bewaart heb je daar steeds de mogelijkheid om de juiste hoek te voelen en te controleren of je niet langzaam maar zeker een nieuw soort tandhoek aan het uitvinden bent.
Maar ja wat te doen? De eerste heb ik op goed geluk gevijld, wel met behulp van een loeplamp maar echt tevreden was ik er niet over.
Nu met de tweede die niemand meer wil gebruiken want echt te bot, heb ik me opnieuw rot gezocht naar instructies maar niets goeds gevonden. Aangezien de geslepen vlakjes zo klein zijn is de slijphoek moeilijk te meten, maar misschien wel te vergelijken met uitvergrootte schuine vlakjes. Dus wat dubbel valse verstekken aan latjes gezaagd en die er zo goed mogelijk langs gehouden, zonder aanslag oid werkt dat niet, maar met een klemmetje wel. Als referentie om het latje er steeds op dezelfde manier op te klemmen bleek de lange voorzijde van de tanden uitstekend geschikt en zo min of meer de dezelfde tophoek uitgevogeld. Ook lost die referentie meteen het probleem van de gebogen snijlijn van de de zaag op, want elke tophoek is steeds iets anders ten opzicht van de vorige/volgende tophoek, maar niet ten opzicher van de voorkant van elke tand.
Leuke bijkomstigheid van deze zoekerij naar de juiste slijphoek is natuurlijk dat het latje met de juiste slijphoek heel geschikt is om met de vijl tijdens het vijlen de juiste hoek te voelen! Vanwege die gebogen snijlijn en is het dan logisch om steeds maar ca 5 tanden de slijpen en dan het latje te verzetten. Dus hup met de beuk, vijlen maar! En als laatste met bijna versleten diamantblokje de uitgebogen tandhoeken afgevlakt.
Zo hebben we ook een aantal japanse snoeizagen, echt geweldige dingen totdat ze bot zijn. Maar omdat er weinig te vinden is over de juiste slijphoeken ed, had ik besloten om maar te wachten met slijpen tot ze zo bot zijn dat ik ze echt niet kan verprutsen met mijn eerste slijppogingen. Wel had ik gevonden dat je eerst paar keer kunt volstaan met alleen de tophoek te vijlen, maar dat is nou juist het lastigste karweitje, aangezien het gaat om zeer kleine vlakjes zonder ruggesteun. Als je bij het vijlen van westerse zagen de eerste paar tanden tot het laatst bewaart heb je daar steeds de mogelijkheid om de juiste hoek te voelen en te controleren of je niet langzaam maar zeker een nieuw soort tandhoek aan het uitvinden bent.
Maar ja wat te doen? De eerste heb ik op goed geluk gevijld, wel met behulp van een loeplamp maar echt tevreden was ik er niet over.
Nu met de tweede die niemand meer wil gebruiken want echt te bot, heb ik me opnieuw rot gezocht naar instructies maar niets goeds gevonden. Aangezien de geslepen vlakjes zo klein zijn is de slijphoek moeilijk te meten, maar misschien wel te vergelijken met uitvergrootte schuine vlakjes. Dus wat dubbel valse verstekken aan latjes gezaagd en die er zo goed mogelijk langs gehouden, zonder aanslag oid werkt dat niet, maar met een klemmetje wel. Als referentie om het latje er steeds op dezelfde manier op te klemmen bleek de lange voorzijde van de tanden uitstekend geschikt en zo min of meer de dezelfde tophoek uitgevogeld. Ook lost die referentie meteen het probleem van de gebogen snijlijn van de de zaag op, want elke tophoek is steeds iets anders ten opzicht van de vorige/volgende tophoek, maar niet ten opzicher van de voorkant van elke tand.
Leuke bijkomstigheid van deze zoekerij naar de juiste slijphoek is natuurlijk dat het latje met de juiste slijphoek heel geschikt is om met de vijl tijdens het vijlen de juiste hoek te voelen! Vanwege die gebogen snijlijn en is het dan logisch om steeds maar ca 5 tanden de slijpen en dan het latje te verzetten. Dus hup met de beuk, vijlen maar! En als laatste met bijna versleten diamantblokje de uitgebogen tandhoeken afgevlakt.