Dat is niet hoe anodiseren werkt, het is waar dat anodiseren een slijtvaste laag maakt, maar dat is simpelweg aluminium oxide, hetzelfde voor alle anodisatieprocessen. Voor grotere laagdiktes is de oxidatielaag poreus, en daar kun je gebruik van maken om het in te kleuren of iets van een teflon olie oid in te laten trekken, voor kleuring en makkelijker glijden.
Als de kleur weg is, dan zit je op de laatste micrometer laagdikte, maar de rest van die laag is dan echt wel weggesleten, en de rest van de anodisatie slijt dan ook weg totdat je op het aluminium zit. Da's dus ook wel echt slijtage (afijn, wat Henk Verhaar zegt, dus).
De vraag is hoe erg het is, Patrick Leach, van de Stanley Blood&Gore pagina over Stanley schaven, is geen fan van Aluminium voor schaven, maar ik weet niet of verschillende legeringen beter of minder geschikt zijn. Als je door de oxidatielaag heen slijt, en je legt de schaaf weg, dan zit er zo weer een nieuw laagje op, zo snel gaat het wel (maar niet zo dik als met anodiseren).
Ik vind het heel mooie spullen, maar ik vind ze wel wat "over-engineered" en ik vraag me af of in sommige gevallen de functie daardoor minder is. Bij die bankschaaf zit bv. een korte schaafbeitel met twee verschillende snijkanten aan de uiteinden geslepen. Is maar een kort beiteltje (levensduur?), ik stoot me nu wel eens aan een snijkant, is dat gevaar groter als zo'n schaafbeitel twee snijkanten heeft? En als je hem aan het slijpen bent? Is zo'n schaaf prettig vast te houden met al die hoeken en randen?
Wat dat betreft vind ik het wel mooi wat Veritas doet, wel innoveren, maar vooral de functie proberen te begrijpen en verbeteren, niet slaafs Stanleys namaken (Lie Nielsen) maar ook niet per se iets futuristisch maken.
Maar die chopstick maker en pencil makers zijn wel cool, zo'n jig voor potloden zou ik ook wel eens willen maken.