Even wat theorie, bij het houtdraaien waarbij we met de houtbeitel of guts snijdend hout wegnemen is het een vuistregel om de omtreksnelheid van het werkstuk op ongeveer een 3à5m/sec. te houden, afhankelijk van de houtsoort.
Voor het schrapen mag de omtreksnelheid hoger liggen, een 7m/s is hier wel een goede waarde.
Hoe groter de diameter van het werkstuk hoe lager het toerental, is dan ook de logische gevolgtrekking, om de omtreksnelheid binnen aanvaardbare waarden te houden.
Willen we nu een omtreksnelheid van 5m/s aanhouden bij 3250tr/min dan komen we op een max. werkstukdiameter van 30mm uit.
Als beginnend draaier zou ik zeker deze waarden aanhouden, meestal kiezen de mensen een veel te hoge draaisnelheid, en dat zorgt alleen voor veel trillingen, snel stomp gereedschap, en prettig werkt het ook niet.
Tijdens het draaien van een bepaalde houtsoort zal je zelf snel aanvoelen of het toerental hoger of lager mag.
Bij een draaibank met vaste toerentallen zal er steeds een compromis moeten gevonden worden, de intervallen tussen de verschillende snelheden zijn te groot om een fijne afstelling mogelijk te maken, maar voor kleinere diameters is dit geen onoverkomelijk bezwaar. Het verklaart anders wel het nut van een regelbaar toerental op de draaibank.
Als bijlage een xls. bestand met wat doorgerekende omtreksnelheden voor de verschillende diameters, dit zijn dus geen absolute waarden, maar als je ze zo dicht mogelijk benaderd ben je al aardig op weg.
Mvg,
André
Attached files
snijsnelheden.xls (14.5 KB)