Lange en korte schaven zijn er voor verschillende doelen: een lange schaaf maakt je materiaal makkelijker recht, terwijl een korte schaaf het makkelijker glad maakt. De "buitenbeentjes" zijn weer voor andere taken: een roffelschaaf heeft min of meer de functie van de vandiktebank. Daar haal je zoals aan aangegeven is makkelijk veel materiaal mee weg. Een schraapschaaf of schraapstaal is de oude variant van schuurpapier: hout kan hiermee glad geschraapt worden, ook als het warrig is qua nerf.
Mijn meest gebruikte schaven zijn de 4 1/2, 5, 5 1/2 en 7. Mijn 4 heeft een relatief klein handvat en vind ik niet prettig werken. Het meeste materiaal dat je tegenwoordig koopt is niet meer dusdanig van vorm dat er nog veel geschaafd moet worden. Gladschaven is vaak het enige dat nodig is. de 4 tot 5 1/2 zijn daar prima geschikt voor. De 7 gebruik je voor het paren van planken, zodat deze makkelijk een paneel kunnen vormen.